De heilige familie omringd door engelen

De jonge Maagd Maria, met het kindje Jezus op haar schoot, zit centraal in de architecturale omkadering. Aan hun linkerzijde bevindt zich Jozef, voorgesteld als oude man. Net als Maria kijkt hij dromerig weg van het gebeuren. Aan de overzijde leunt de kleine Sint-Jan, voorloper van Christus, tegen Maria en reikt een gevaandeld kruis aan Jezus. Dit kruis verwijst reeds, samen met de druiventros in Jozefs hand, naar de kruisiging en de gewelddadige dood van Christus. De vrucht in Jezus' handen en het lam zijn symbolen van de verlossing en het offer van Christus voor de mensheid. Het lam is het zinnebeeld van Johannes' woorden: "Zie, het lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt". Naast en boven de Heilige Familie worden zes engelen voorgesteld, waarvan er twee Maria met een bloemenkrans kronen. De stralenkrans die doorheen het wolkendek breekt, symboliseert de Goddelijke aanwezigheid.