Peter Paul Rubens, Vier studies van het hoofd van een Afrikaanse man, olieverf op doek, 51 x 66 cm, KMSKB

Dr. Nico Van Hout, hoofd Collectieonderzoek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) onderzoekt in Study Heads (in het Nederlands: Tronies) het gevarieerde gebruik van koppen door Rubens en zijn medewerkers. De studie geeft heel wat prijs over de werking in het Rubens-atelier. Niet alleen werd er aan een razendsnel tempo gewerkt en samengewerkt. Het niveau lag ook in de voorbereiding erg hoog.

Tronies op grote schaal ingezet

Een tronie of studiekop is een afbeelding van een gezicht en een instrument dat Rubens gebruikte om in een dichtbevolkt schilderij – bijvoorbeeld een Bijbels tafereel – te variëren in de afgebeelde personen. Rubens en zijn assistenten schilderden studiekoppen voor zichzelf. Om te kunnen spelen met huidtinten en licht en schaduw op de menselijke huid. Zo schilderden meerdere ateliermedewerkers soms één en hetzelfde model tegelijkertijd vanuit een andere positie. Anders dan bij een portret, was de identiteit van het model in een tronie niet relevant en vaak onbekend. 

Tronies werden voorbereid en verzameld zodat Rubens altijd kon terugvallen op een gevarieerde databank aan koppen die gemakkelijk in een werk in te passen waren. Een tronie werd meermaals creatief ingezet. De ene keer met een nieuw kapsel, een andere keer in een speciale klederdracht. Nico Van Hout kwam tot de vaststelling dat sommige tronies meer dan tien keer voorkwamen in verschillende werken en dus op grote schaal hergebruikt werden. Er werd met andere woorden aan een waanzinnig tempo gewerkt in het Rubens-atelier. Een tempo dat veel hoger lag dan tot nu toe gedacht werd. 

Samenwerking in het atelier van Rubens

Als voorbereiding op zijn onderzoek verzamelde Nico Van Hout samen met Dr. Bert Schepers van het Centrum Rubenianum alle studiekoppen die in het Rubens-atelier geproduceerd werden. De intense zoektocht leverde 136 tronies op. Naast Rubens’ tronies vond hij ook exemplaren van ateliermedewerkers zoals Anthony van Dyck en Jacob Jordaens. Dat wijst erop dat er vlot werd samengewerkt in het atelier van Rubens en kunst niet altijd door één individu gemaakt werd. “Bij Rubens bestelde je een doek en afhankelijk van de prijsklasse werd het volledig, deels of zelfs niet door hem zelf gemaakt. Daar komen de tronies dus goed van pas. Zeg maar cut and paste avant la lettre”, aldus Nico Van Hout.

Koppen van de hand van de meester zelf zijn echter wel gemakkelijk te onderscheiden. Hoewel ze vaak snel geschilderd werden, zijn ze van een bijzonder hoog niveau. Rubens speelde met transparante en ondoorschijnende lagen, met licht en schaduw. Daardoor komt zo’n kop tot leven en is hij vaak sterker dan de kop van het schilderij waarin hij terechtkomt. 

Post-Rubenseconomie

Ook na zijn dood speelden Rubens’ tronies nog een belangrijke rol. Ze werden opgekocht door andere kunstenaars, bijgewerkt en omgetoverd tot echte portretten om zo hun marktwaarde te verhogen. Bovendien werden meervoudige tronies verzaagd en apart verkocht. Zo hangt er in het museum van Besançon een vrouwenhoofd dat past bij een vrouwenhoofd in profiel in het museum van Brescia. De twee panelen passen als een puzzel in elkaar.

Corpus Rubenianum

De studiekoppen van Rubens illustreren zijn buitengewone vermogen tot observeren. Zonder die anonieme koppen bestond zijn oeuvre niet. Het onderzoek Study Heads is een belangrijke aanvulling voor het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, de oeuvrecatalogus van Rubens. Het KMSKA werkt bovendien aan een ambitieuze tentoonstelling waarin Rubens’ studiekoppen een centrale rol zullen spelen.  


Meer informatie

Lees meer over de publicatie.

Beeld: Peter Paul Rubens, Vier studies van het hoofd van een Afrikaanse man, olieverf op doek, 51 x 66 cm, KMSKB