Barok

In de vroege achttiende eeuw sloeg de term 'barok' op de exuberantie van een ruwe, onregelmatig gevormde parel. Vanaf dan ging men er de ideologische beeldtaal mee omschrijven, waarvan het vorstelijk absolutisme, de kerkelijke contrareformatie en het burgerlijk moralisme zich in de zeventiende eeuw bedienden. Deze beeldtaal vinden we terug in de schilder- en beeldhouwkunst, in de architectuur, in muziek en literatuur. Een sterk doorgedreven illusionisme, plechtstatigheid en weelderigheid moeten de toeschouwer van een inhoudelijke boodschap overtuigen. De barok wint aan overtuigingskracht door zich af te zetten tegen het rationalisme van de renaissance. Het uitbeelden van emoties is niet langer een taboe: het realisme doet zijn intrede en zal een tegengewicht bieden voor de traditionele verheven kunsttheorie.

De term 'barok' dekt verschillende ladingen en zorgt soms voor verwarring, maar is vandaag stevig ingeburgerd. Ook over de afbakening van de barokperiode zijn de meningen verdeeld. Artistiek gesproken laat men het tijdvak doorgaans beginnen met de generatie van Caravaggio (1571-1610), de gebroeders Annibale (1560-1609) en Agostino Carracci (1557-1602) en Peter Paul Rubens (1577-1640), maar ook de religieuze omwentelingen van het Concilie van Trente (1545-1563) kunnen als een begin opgevat worden. In de Zuidelijke Nederlanden stemt de barok ruwweg overeen met het historisch tijdvak tussen de Val van Antwerpen en de Vrede van Utrecht, wanneer het gebied van Spaanse in Oostenrijkse handen overgaat. Deze website houdt rekening met deze laatste definiëring en bespreekt kunstenaars tussen 1585 en 1713.

Nico Van Hout (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen)

Nieuws en activiteiten

Thematische collectiepresentatie

Ideologie: Kerk en contrareformatie

Jan Janssens, De annunciatie, Museum voor Schone Kunsten, Gent.

De opgang van het protestantisme sinds het begin van de 16e eeuw zorgt voor hevige conflicten die uitmonden in de Beeldenstorm van 1566 en de val van Antwerpen in 1585. De Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden vormen op dat moment geen eenheid meer. Vele calvinisten verlaten de Zuidelijke Nederlanden die onder katholiek Spaans gezag liggen.