Deze olieverfschets in grisaille is Rubens' ontwerp, in spiegelbeeld, voor de titelplaat die Cornelis Galle graveerde voor de 'Lyricorum Libri IV' van Sarbievski, uitgegeven door Balthazar I Moretus in 1632. Uit de rekeningen van het Plantijnse huis blijkt dat Rubens er 12 gulden voor ontving.
De Poolse jezuïet Mathias Casimir Sarbievski (of Sarbievius; 1593-1640) was beroemd om zijn Latijnse poëzie. De publikatie bestaat hoofdzakelijk uit vier boeken met 'Lyrica', lyrische gedichten in de trant van Horatius.
In het titelblad verwerkte Rubens elementen die verwijzen naar de dichtkunst en voor een deel ook in de verzen van Sarbievius voorkomen. Op een antiek altaar plaatst Apollo, de god van de dichtkunst, zijn lier. Links staat de Muze met een beschermend gebaar naar een kind in een wieg. In de laatste ode is er sprake van Pegasus die op de Helicon met zijn hoefslag de Hippocrene doet ontspringen. Op Rubens' schets vloeit het water van deze bron vanonder het altaar. In dezelfde ode wordt de lof gezongen van de Griek Pindarus, de grootste dichter aller tijden. De zuigeling is ongetwijfeld Pindarus: volgens de legende werd hij gevoed werd door bijen - duidelijk herkenbaar op de gegraveerde titelpagina - die honing op zijn lippen druppelden. Bovenaan, opgehangen in de bomen, is een leeg wapenschild, bekroond met de pauselijke symbolen, twee sleutels en een tiara. In de het gegraveerde titelblad zijn op dit schild drie bijen afgebeeld, waardoor het geïdentificeerd kan worden als dat van paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini), aan wie het boek was opgedragen.
[hdv/ndp]
Bron: www.rubensonline.be