Bloemen en vruchten

Op de tafel staan vele soorten fruit, groenten en verse levensmiddelen, die typisch zijn voor de beter gesitueerde kringen. Dit alles is geschikt in sierlijke schalen en tenen manden. Een hond, een aapje en een papegaai hebben de voorraadkamer op stelten gezet. Aapjes waren net als eekhoorns geliefde troeteldieren van de rijken. Ook een papegaai wordt geassocieerd met een hoge sociale status. Het fruit dat gekweekt wordt in de boomgaarden van de rijken, staan symbool voor het geïdealiseerde landleven. Groenten horen eerder bij de maaltijd van de boer, met uitzondering van asperges en artisjokken. De verschillende soorten fruit kunnen nooit op hetzelfde ogenblik geoogst zijn. Men kan herkennen: abrikozen, perziken, kweeperen, aardbeien, mispels en druiven. Het fruit is niet gemengd, het wordt per soort voorgesteld. Daardoor doet het werk minder barok aan. Het schilderij wordt dan ook gesitueerd in de latere periode van Frans Snijders (1640-1657), die gekenmerkt wordt door een vereenvoudigd compositieschema en een picturale werkwijze met duidelijk herkenbare penseelstreken.