Pieter Brueghel de Jonge kijkt de toeschouwer rechtstreeks aan, wat opvalt is dat hij enigszins scheel kijkt. In de rechterhand houdt hij een opgerold stuk papier, de rechterarm wordt gedragen door de gedrapeerde mantel die refereert aan een Romeinse toga. Van Dyck begint waarschijnlijk al na zijn terugkeer uit Italië met de voorbereiding van zijn Iconografie ofwel 'Icones Principum Virorum'. Oorspronkelijk was de Iconografie een verzameling portretten van kunstenaars en kunstverzamelaars, maar later werd het project uitgebreid met portretten van vorsten, veldheren, staatmannen, geleerden. Van Dyck’s opzet was om alle gezichten zelf te etsen en kleding en achtergrond te laten afwerken door een graveur, maar hij etste zelf slechts 18 portretten van vooral bevriende collega-kunstenaars. Ook deze ets met het portret van Pieter Brueghel de Jonge is helemaal van de hand van Anthony van Dyck. Daarnaast riep Van Dyck de hulp in van Paulus Pontius, Schelte Adamsz Bolswert, Pieter de Jode, en Lucas Vorsterman, graveurs waar hij wellicht in het atelier van Rubens al mee samen werkte. De meeste prenten uit de Iconografie zijn gebaseerd op tekeningen naar levend model die Van Dyck zelf maakte met het oog op zin ‘Iconografie’. Ter voorbereiding van deze ets maakte Van Dyck een tekening die nu bewaard wordt in de collectie van de Duke of Devonshire in Chatsworth (UK).
Portret van Pieter Brueghel de Jonge
Kunstenaar
Datering
1630 – 1640
Collectie
Inventarisnummer
PK.OP.12456
Materiaal
papier (vezelproduct)
Afmetingen
159 mm x 251 mm
Trefwoord
CC BY (Creative Commons 4.0)
Kunstwerken van deze kunstenaar
×