Sint-Andrieskerk Antwerpen
Contact

Sint-Andrieskerk Antwerpen

Waaistraat 5

B-2000 Antwerpen

België

T 0032 (0)3 232 03 84

sint-andrieskerk@topa.be

Website

De geschiedenis van de Sint-Andrieskerk vangt aan met het kortstondige verblijf van de augustijnen in het begin van de 16e eeuw. Zij verwerven nabij de Boeksteeg (nu Nationalestraat) ca. 1512 een ruim terrein voor de bouw van een klooster. Dankzij hun populariteit breiden de paters hun kloosterkapel al snel uit tot een heuse kerk. Omwille van hun lutherse sympathieën worden ze echter in 1522 door Karel V verdreven. Drie van hen worden zelfs terechtgesteld en gaan de geschiedenis in als de eerste martelaren van het protestantisme. Dankzij de verkoop van de kloostergronden kan de kerk voltooid worden en in 1529 als parochiekerk worden gewijd.

Nadien worden zijbeuken en toren toegevoegd, maar bij de tweede Beeldenstorm (1581), tijdens het calvinistisch bewind, worden het koor en de dwars¬beuk met de grond gelijkgemaakt. De calvinisten nemen genoegen met de benedenkerk als langwerpige gehoorzaal rond de kansel. Pas eind 17e eeuw worden dwarsbeuk en koor in gotische stijl herbouwd en uitgebreid met beide zijkapellen.

Door de Beeldenstorm van 1566 en het calvinistisch bewind (1577-1585) rest er niets van de oudere, laatgotische of renaissancistische kunstwerken. Onmiddellijk na de herovering van Antwerpen door het Spaanse gezag in 1585 wordt er werk gemaakt van het herstel van de altaren in maniëristische stijl. Toch stammen het meubilair en de stoffering van deze gotische kerk grotendeels uit de barok, zoals de beide pilaaraltaren met marmeren altaartuin.

In de 17e eeuw worden in de Sint-Andrieskerk opdrachten bij voorkeur toevertrouwd aan kunstenaars uit de eigen parochie: de schilders Francken (Franckenstraat), Marten Pepijn, Erasmus Quellinus II, lid van de kerkfabriek, en diens zoon Jan Erasmus Quellinus. De levensgrote Sint Petrus, een van 's lands mooiste marmeren barokbeelden, is te danken aan de parochiaan Artus Quellinus I, ‘beeldhouwer van het Amsterdamse raadhuis', zoals hij liet vermelden op zijn grafzerk bij de minderbroeders.

Dat Rubens, die enkele jaren in de parochie woonde, geen opdracht kreeg, is te wijten aan het feit dat de altaren in Sint-Andries net vóór zijn terugkomst uit Italië in 1608 opnieuw gestoffeerd waren door meesters zoals Otto Van Veen en Maerten de Vos. Maar ligt het niet voor de hand dat de grootmeester van de Vlaamse barokschilderkunst mee de hand heeft in het grote altaarstuk dat net vóór zijn vertrek naar Italië door zijn toenmalige leermeester en vennoot van Veen gerealiseerd werd? (De marteldood van Sint-Andreas en modello)

Door de laattijdige uitbouw van de kerk en door het ontberen van een echte Rubens geldt de Sint-Andrieskerk in de baroktijd niet als beziens¬waardig. Er is dan ook geen enkel kerkinterieur van bekend. Veel meer in beeld komt de oude toren van de Sint-Andrieskerk met zijn renaissancistische peervormige bekroning. De oude Sint-Andriestoren wordt na zijn instorting in 1755 vervangen door een nieuwe in laatbarokke stijl.

CC BY (Creative Commons 4.0)